Mededelingen

  • Afwezig waren: Ben H., Ellen, Ria, Theo O., Ko, Mariet, Henriëtte, Derk.
  • Ben S. had vandaag de eer om voor het eerst als vicevoorzitter de afwezige voorzitter te vervangen.
  • Voor het eerst aanwezig was ons nieuwe lid Elle.
  • Op 2 oktober komt een potentieel nieuw lid voor het eerst kennismaken. Als het hem na twee keer bevalt, zal hij lid worden van onze club. De verdeling wordt dan 17 om 17.
  • Volgende keer vertelt Margriet over het Humanisme.

Impressie

Deze middag konden we genieten van onze jaarlijkse culturele middag.

Er waren 5 optredens: 

Jan Heerdink sprak over het Gregoriaans en bijzondere Gregoriaanse gezangen tijdens het kerkelijk jaar. Voor veel leden was dat een feest van herkenning. Albert Wiggers, nooit koorlid, kon meerdere gezangen zo met Jan meezingen.                       

Bij uitvaartmissen vonden en vinden nog veel nabestaanden wellicht troost bij het “In Paradisum deducant te angeli”: Naar het paradijs mogen de engelen u geleiden. 

Met Pinksteren vragen we: “Veni Creator Spiritus” : Kom schepper Geest. Geef ook ons wijsheid.   Hij sprak o.a. ook over “Te deum laudamus”, het “Tantum ergo” (noemde ook de moderne versie in driekwartsmaat) en “Panis Angelicus” (ook de klassieke versie van Cesar Franck).                                   

Jan deelde met ons zijn grote liefde voor het Gregoriaans.   

Marcel Fiselier, hoorn en Gerard Kuiper, piano speelden de 1. Sonate van Luigi Cherubini (1760-1842)

Ini Verweij maakte ons mede aan de hand van een door haar geschilderd portret van haar moeder op indrukwekkend openhartige wijze deelgenoot van de niet zo eenvoudige levenswijze en het karakter van moeder. Zij had met haar een haat – liefdeverhouding. Ze heeft ook vaak genoten van haar humor. Haar vaak eigenmachtige optreden werd door velen geaccepteerd. Ini hield van haar. Het grote schildertalent van Ini is onmiskenbaar. Zoals zijn kon praten over het leven van en met haar moeder vond ik indrukwekkend. Ze straalde daarmee ook weer haar grote verteltalent uit.

Ben Siemerink liet zijn zelf gemaakte bijzondere gitaar zien. Hij had daarvoor instructies gekregen van Henri Grotenhuis. Diens bijzondere hobby was het zelf gitaren bouwen. Ben kon zijn zelf gemaakte Twentse hertaling van  “Kindhearted woman blues” van Robert Johnson  “Onmeunig best meanske” met zijn eigen gemaakte gitaar begeleiden. Ben onderstreepte weer eens hoe, goed en met humor, hij in staat is, om ons van het Twents te laten genieten.

Onmeunig best meanske –  

Ik heb n best meanske, zit miej niks nog in de weg

n onmeunig best meanske, zit miej niks nog in de weg.

Mer met vrouwleu wee’j et nooit, meant ze ait wa wat ze zegt?

Bin gek op mien dearnke, mer mien dearnke nich op miej 2x

Kan’k ear nog  wa geleuvn, of döt ze miej der biej?

 

Nöast miej in ber, dan röp ze mangs zien’ naam,

Dan lig ik uren wakker, kiek n heeln nacht oet et raam

Och wichke, deank mer nich da’k dat verget,

Et doert noe echt nich laank meer dat ik ear et hoes oet zet.

n Onmeunig best meanske, mer ze hef wat in et zin 2x

 

Zee spölt noe wa mooi weer, mer doar trap ik echt nich in.

 

 

Bert Wolbert vermaakte ons met komische voorbeelden van “Twentismen”.  Daarbij wordt een woord of uitdrukking foutief in het Nederlands overgenomen uit het Twents of gevormd naar een Twents voorbeeld. Het woord “Twentisme” kan dan ook als een pejoratief opgevat worden.   Bert, kenner bij uitstek van ons Twents dialect, heeft daarvoor gebruik gemaakt van het boek “Diogenes” geschreven door André Hottenhuis. (André was enkele jaren mijn klasgenoot op de Kweekschool. Hij heeft met succes een studie over het Saksisch op academisch niveau afgesloten.) Bert heeft via de mail van Jan van de Loobek, het hilarische verhaal waarmee boer Jan van de Loobek protesteert bij de burgemeester van Hengelo tegen huizenbouw in de Hasseler Stet, al  aan ons allen laten toekomen.

Gerard Kuiper

Twentismen

 

Definitie: Een Twentisme is een stukje Twents dat we zonder erbij na te denken of besef gebruiken terwijl we denken Nederlands te spreken/schrijven.  

 

Andre Hottenhuis, Saasveld.  Ov. 2008, 73 jr.

Taalkundige, speciaal Twents, aandacht in boekje …..

Voorbeelden:

  • Doe toch niet zo daar.
  • Blijf nog een zetje
  • Waar is de sleef
  • Ik koop een nieuw kleed.
  • Mag het raam los.
  • Hij heeft de vrouw ziek
  • Ik was slim te pas.
  • Ik lig op het ziekenhuis
  • Zet de bloemen maar op de vaas.

 

Andre heeft een fictieve brief gemaakt met daarin veel Twentismen. Het is een verzameling van Twentismen. Als Twentenaren kunnen we er wel om lachen.

Het is een brief van een ongeruste bewoner uit een naburige gemeente aan de burgemeester van Hengelo.

Zeer eerwaarde heer burgemeester

Hiermee wil ik wat vertellen, waar ik anders geheel geen kans voor krijg.

Om het toch maar meteen vlak voor de kop te zeggen. Wij, dat zijn mijn vrouw Dinie, onze kinderen en ik zeg de gek, zijn het kats niet eens met u.  Want wat wilt u?

U wilt huizen zetten in onze Hasseler Stet, net waar wij nu wonen. Dat lijkt toch nergens naar.

Het vorig jaar was het nog de bedoeling richting Beckum te bouwen en nou smijt U het stuur om en hebt het verzien op de Hasseler Stet, zo richting Borne.

Ik ben al mangs op uw gemeentehuis geweest voor meer haar van de hond. Van de ambtenaren daarvan word ik niet wijzer, zijn ze wel goed wijs! Papieren om te protesteren waren er niet, zeiden ze. En U burgemeester was niet thuis. Ik ben ook wel eens niet thuis, maar dan weten ze me wel te vinden. Dat was met U niet het geval. Zij hebben mij er aardig bij gedaan geloof ik. Maar daar hebben ze mij niets mee, ik heb wel zwil op mijn huid.

De vorige week liepen er der ineens van die landmeetkerels met van die rode stokken op onze grond. Ze waren van uw dienst en mosten het land vast teken, was hun bescheid. Wij waren kant op het rabat en mijn vrouw was nog dagen op de biester. 

Wat zijn dat toch voor eenpestigheden, zo maar je land afmeten en wij hebben er helemaal geen bod van gehad. Het lijkt ja nergens op. Gaat dat altijd zo in uw gemeente, nou dan kunnen we de wil temee wel op. De landmeters op zich zelf was wel een net volk, niks te na. Wij hebben ze nog een smodde koffie aangereikt. Ze moesten nog een hele pleer grond meten, allemaal voor Hengelo. U lijkt Willem de Veroveraar wel!

Is het ook de bedoeling dat er ook getimmerd gaat worden in de kleikoelen, dicht bij ons? Dan lijkt me dat u der nog wel eerst een paar voer grond heen mag veuren. De landmeters konden ons wijders niet veel bod doen.

Bij onze boerderij hebben wij  hier en daar wat bouwsels staan en weten niet wat er mee gebeurt. Een kalverloodsje staat aan de andere kant van de weg, twee meter uit de barm en ons oude bakhuis ligt achter tegen de goren. Wijders staat er een wagenschop  naast het huis  en schuin derop nog een kapberg. Daarbij hebben we mijn schoonmoe Janna van Leerkot ook nog in huis. U begrijpt dat wij er gek mee zijn, net zoals ons stiertje dat wordt vetgemest.

Mijn broer Herman, die in Hengelo woont en dus onderdaan is van u, maar u zult hem wel niet kennen, zei verleden week nog dat wij het beste ons eind konden vasthouden. En dat doen, of niet dan.

Nu is het hier nog allemaal als in Eden: vogels, waar je maar kijkt en overal zie je hazens,  konijnen en de geeteling zingt elke morgen het hoogste lied. Het gaat mij wel door de harde bot dan te denken dat hier overal getimmerd worden moet. In Amerika zetten ze in de stad de huizen op elkaar, huis op huis tot een hoge stapel. Wolkenkrabbers noemen ze die. Kan dat in Hengelo niet? Dan hoeft u hier niet naar toe. En de mensen, in die hoge huizen, kunnen directs zien hoe mooi het hier bij ons is.

Het is toch helemaal krang als je al die stadse huizen op de boer ziet. Er blijft geen natuur en landbouwgrond meer over. Temee zie je nergens nog een fatsoenlijke boer of een keuter, dan zijn we uitgeroeid. En als er dan oorlog uitbreekt, wil ik jullie in de stad nog wel zien. Dan kun je de wil mooi op en zitten jullie met de lege ruif. Melk, eier, spek en graan voor de stoetens, kunnen jullie dan wel allemaal door de buik steken.

Burgemeester, u begrijpt nou wel wat ik wil zeggen: Blijf met de handen van onze Hasseler Stet af, laat ons hier hendig aan geworden, zoals we altijd konden.

Ik wil elke dag wel op uw gemeentehuis komen om u nog meer te vertellen, als u tenminste niet voor elke pisbosschop al weer weg bent, want dan kom ik u geheel niet aan de huid.

Laat het u goed gaan, en de Hasseler Stet nog  beter.

Jan van de Loobek en het gezin.  

 

Uit: Diogenes en andere Twentse verhalen, André Hottenhuis,

Uitg. Van Deinse Instituut,  2002. ISBN 90-71517-II-X

Gerelateerde Afbeeldingen: